Literatura científica selecionada sobre o tema "Tijd voor 1848"

Crie uma referência precisa em APA, MLA, Chicago, Harvard, e outros estilos

Selecione um tipo de fonte:

Consulte a lista de atuais artigos, livros, teses, anais de congressos e outras fontes científicas relevantes para o tema "Tijd voor 1848".

Ao lado de cada fonte na lista de referências, há um botão "Adicionar à bibliografia". Clique e geraremos automaticamente a citação bibliográfica do trabalho escolhido no estilo de citação de que você precisa: APA, MLA, Harvard, Chicago, Vancouver, etc.

Você também pode baixar o texto completo da publicação científica em formato .pdf e ler o resumo do trabalho online se estiver presente nos metadados.

Artigos de revistas sobre o assunto "Tijd voor 1848"

1

Glorie, J. M., e R. L. M. M. Camps. "Het is neet van mich. Kindermoord in het arrondissement Maastricht 1811-1841". Studies over de sociaaleconomische geschiedenis van Limburg/Jaarboek van het Sociaal Historisch Centrum voor Limburg 37 (12 de janeiro de 2023): 53–69. http://dx.doi.org/10.58484/ssegl.v37i12660.

Texto completo da fonte
Resumo:
J.M. Glorie en R.L.M.M. Camps hielden zich bezig met een heel bijzonder facet van de sociale geschiedenis: de kindermoord. Vanaf de Romeinse tijd heeft West-Europa geworsteld met het probleem van het ongewenste kind. Soms bleek een uitweg mogelijk door verlating: het kind werd te vondeling gelegd. Dan weer nam de moeder haar toevlucht tot kindermoord. In de eerste decennia van de negentiende eeuw kwam verlating veel voor. In een beperkt aantal gevallen, die de auteurs nauwkeurig onderzochten, kwam echter ook kindermoord voor. Het waren gewoonlijk schrijnende gevallen.
Estilos ABNT, Harvard, Vancouver, APA, etc.
2

Hanson, Marc. "Een kleine Gentse stokers- en brouwersgeschiedenis aan de Apostelhuizen - Koepoortkaai (1831-1929)." Ghendtsche Tydinghen 46, n.º 1 (31 de dezembro de 2016): 4–7. http://dx.doi.org/10.21825/gt.v46i1.16777.

Texto completo da fonte
Resumo:
In de eerste aflevering van deze serie zagen we hoe de volksjongen Joannes Spilthoorn zich opwerkte tot redelijk succesvolle kleine industrieel in een sector die vooral in de ‘Belgische Tijd’ in opmars was: de alcoholstokerij voor consumptie, bij ons vooral in de vorm van graanjenever. In 1844 wilde Spilthoorn op hetzelfde terrein ook een brouwerij opstarten. Daarom diende hij op 22 augustus van dat jaar een aanvraag in voor de installatie van een rosmolen die het mout tot schroot zou vermalen en de beslagharken zou aandrijven.
Estilos ABNT, Harvard, Vancouver, APA, etc.
3

Hanson, Marc. "Een kleine Gentse stokers- en brouwersgeschiedenis aan de Apostelhuizen - Koepoortkaai (1831-1929)." Ghendtsche Tydinghen 46, n.º 1 (31 de dezembro de 2016): 4–7. http://dx.doi.org/10.21825/gt.v46i1.16777.

Texto completo da fonte
Resumo:
In de eerste aflevering van deze serie zagen we hoe de volksjongen Joannes Spilthoorn zich opwerkte tot redelijk succesvolle kleine industrieel in een sector die vooral in de ‘Belgische Tijd’ in opmars was: de alcoholstokerij voor consumptie, bij ons vooral in de vorm van graanjenever. In 1844 wilde Spilthoorn op hetzelfde terrein ook een brouwerij opstarten. Daarom diende hij op 22 augustus van dat jaar een aanvraag in voor de installatie van een rosmolen die het mout tot schroot zou vermalen en de beslagharken zou aandrijven.
Estilos ABNT, Harvard, Vancouver, APA, etc.
4

Devriese, L. "Staarten couperen: modeverschijnsel in de late 19de eeuw geïntroduceerd bij het Belgisch trekpaard". Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift 87, n.º 1 (28 de fevereiro de 2018): 47–52. http://dx.doi.org/10.21825/vdt.v87i1.16095.

Texto completo da fonte
Resumo:
In tegenstelling tot wat veelal gedacht wordt, is de gewoonte om staarten te couperen bij het Belgisch trekpaard nog niet zo oud. De ingreep werd geïntroduceerd in de laatste decennia van de 19de eeuw. Talrijke afbeeldingen, schilderijen van beroemde dierenschilders, zoals Alfred Verwee (1838 – 1895) en anderen, tonen prijsdieren en werkpaarden voor dagelijks gebruik voorzien van intacte staarten met volle beharing. Op de foto’s en schilderijen is ook te zien dat de stompen in de eerste decennia na het in zwang komen van het couperen nog vrij lang gelaten werden. In het begin werd er ‘angliseren’ toegepast, i.e. amputeren gepaard met doorsnijden van de staartbuigspiertjes om de stomp en de ingekorte waaier doorlopend te laten oprichten en ‘krachtig’ te doen uitkomen, zoals dat ook bij dure rij- en koetspaarden het geval was. Later werd de amputatie alsmaar dichter bij de staartbasis uitgevoerd en konden de buigspiertjes intact gelaten worden. Het ‘trickle-down effect’ van de mode, navolging van wat gebruikelijk was bij de paradepaarden van de upper class, speelde hierin een allesoverheersende rol. De operatie werd algemeen precies in de tijd dat het Belgisch trekpaard nationaal en internationaal zijn grootste bloeiperiode kende. Vandaar wellicht dat de praktijk zo innig geassocieerd werd met het succes van dit type paard. Hoewel de ingreep sinds geruime tijd verboden is, wordt hij toch toegepast onder medische voorwendsels: om komaf te maken met slecht helende staartwonden.
Estilos ABNT, Harvard, Vancouver, APA, etc.
5

Gevers, Lieve. "De levenwekker tot leven gewekt. Een nieuwe biografie over Hugo Verriest". WT. Tijdschrift over de geschiedenis van de Vlaamse beweging 74, n.º 4 (17 de dezembro de 2015): 86–111. http://dx.doi.org/10.21825/wt.v74i4.12079.

Texto completo da fonte
Resumo:
Hugo Verriest (1840-1922) was een West-Vlaamse priester die een legendarische reputatie verwierf in de geschiedenis van de Vlaamse beweging. Romain Vanlandschoot publiceerde hierover in 2014 een uitgebreide en rijke biografie. Verriest was een leerling van de bekende priester-dichter Guido Gezelle in het klein seminarie Roeselare en werd op zijn beurt de mentor van de Roeselaarse scholier Albrecht Rodenbach die omstreeks 1875 de katholieke Vlaamse studentenbeweging in het leven riep. Verriest speelde zelf een actieve rol in die beweging door zijn jarenlange hoofdredacteurschap van het West-Vlaamse studententijdschrift De Vlaamsche Vlagge. Hij had ook nauwe banden met de Oud-Hoogstudentenbond van West-Vlaanderen die sinds de jaren 1880 bijdroeg tot de radicalisering van de Vlaamse beweging in de richting van een taalpolitieke en volksgezinde landdagbeweging. Over de jaren dat Verriest werkzaam was in het onderwijs, als leraar in Roeselare (1867-1877) en daarna als directeur in Ieper (1877-1888), was al veel bekend. De biografie van Vanlandschoot is vooral vernieuwend voor het leven van ‘de rijpere’ Verriest, toen hij pastoor was in Wakken (1888-1895) en vervolgens in Ingooigem (1895-1922). Het weekblad De Nieuwe Tijd waarvan Verriest hoofdredacteur werd vormde een treffende illustratie van manier waarop in de jaren 1890 Vlaamse en sociale beweging in eenzelfde bedding samenvloeiden. Als pastoor in Ingooigem knoopte Verriest vriendschappelijke betrekkingen aan met het Brusselse modernistisch-literaire en overwegend vrijzinnige milieu van Van Nu en Straks. Hij vond voortaan ook een trouwe metgezel in zijn dorpsgenoot en auteur Stijn Streuvels. Hij werd tegelijk zowel het levende symbool als de actieve propagandist van ‘het Westvlaamse trio’ Gezelle-Verriest-Rodenbach waarvoor geleidelijk aan een ware cultus ontstond. Keerzijde van deze evolutie was het weggroeien van zijn besloten West-Vlaamse en katholieke achtergrond. Hugo Verriest komt in dit belangrijke boek van Vanlandschoot naar voren niet enkel als een ‘unieke verbindingsfiguur’ in de Vlaamse beweging maar ook als ‘pluralistische katholiek en verdraagzaam flamingant’.________The Life-Bringer Brought to Life. A New Biography of Hugo VerriestHugo Verriest (1840-1922) was a West Flemish priest who acquired a legendary reputation in the history of the Flemish Movement. Romain Vanlandschoot published a comprehensive and rich biography of him in 2014. Verriest was a pupil of the well-known priest-poet Guido Gezelle in the minor seminary of Roeselare and became in turn the mentor of the Roeselare student Albrecht Rodenbach, who founded the Catholic Flemish student movement around 1875. Verriest himself played an active role in the movement through his years-long chief editorship of the West Flemish student publication De Vlaamsche Vlagge (“The Flemish Flag”). He also had close connections to the university alumni association of West Flanders, which since the 1880s contributed to a radicalization of the Flemish Movement toward a focus on language policy and mass politics.A great deal was already known about the years when Verriest was active in education, as a teacher in Roeselare (1867-1877) and thereafter as a principal in Ypres (1877-1888). Vanlandschoot’s biography is most innovative regarding the life of “the more mature” Verriest, when he was a pastor in Wakken (1888-1895) and then in Ingooigem (1895-1922). The weekly paper De Nieuwe Tijd (“The New Time”) of which Verriest became editor-in-chief forms a striking illustration of the manner in which the Flemish and social movements merged in the 1890s. As a pastor in Ingooigem Verriest established friendly relations with the literarily modernist and overwhelmingly freethinking milieu of Van Nu en Straks (“Of Now and Later”). He later found a faithful companion in his fellow villager and author Stijn Streuvels. He became at once both a living symbol as well as an active propagandist for the ‘West Flemish Trio’ of Gezelle-Verriest-Rodenbach for which a veritable cult gradually developed. The other side of this evolution was the casting away of his narrow West Flemish and Catholic background. In this important book of Vanlandschoot’s, Hugo Verriest emerges not only as a ‘unique nexus of connection’ of the Flemish Movement, but also as a ‘pluralist Catholic and tolerant flamingant’.
Estilos ABNT, Harvard, Vancouver, APA, etc.
6

Humbeeck, Kris. "Cyriel Buysses kritiek van de Vlaamse beweging of de politieke betekenis van de roman 'n Leeuw van Vlaanderen (1900)". WT. Tijdschrift over de geschiedenis van de Vlaamse beweging 76, n.º 1 (22 de março de 2017): 5–59. http://dx.doi.org/10.21825/wt.v76i1.12029.

Texto completo da fonte
Resumo:
Van Cyriel Buysse is het beeld ontstaan dat hij na de nodige misverstanden begrip kreeg voor de eisen van de Vlaamse beweging, maar zich als auteur niettemin altijd buiten die Vlaamse beweging heeft gepositioneerd. Tegelijkertijd is er de steeds herhaalde bewering dat de schrijver een bijzondere sympathie zou koesteren voor het socialisme, ook al engageerde hij zich nooit echt in de arbeidersstrijd. In mijn bijdrage wil ik het een en ander nuanceren. Ik laat zien hoe Buysse in zijn onderbelicht gebleven roman ’n Leeuw van Vlaanderen (1900) zelfbewust een eigen plaats opeist in de Vlaamse beweging door nog een stap verder te gaan dan August Vermeylen in zijn al zo radicale Kritiek der Vlaamsche Beweging (1896). Betoogde Vermeylen dat het hoog tijd was dat de Vlaming het romantisch idealisme van de volksschrijver Hendrik Conscience achter zich liet en intellectueel volwassen en ten volle modern werd, dan suggereert ’n Leeuw van Vlaanderen dat zoiets wel eens heel erg lastig en misschien zelfs onmogelijk zou kunnen blijken. De invloed van de romantische Vlaamse beweging is ook tegen het eind van de 19de eeuw namelijk nog zo sterk, en de erfenis van Hendrik Conscience en zijn historische roman De Leeuw van Vlaenderen (1838) nog zo bepalend, dat het zelfs de meest toekomstgerichte elementen uit het Vlaamse volk parten speelt als het eropaan komt. En het komt eropaan, want niet alleen in de steden broeit onvrede bij de volksmassa’s, ook het grof uitgebuite plattelandsproletariaat is niet meer zo braaf als het lijkt. Niemand voelt dit beter aan dat Robert La Croix, de christendemocratische held in ’n Leeuw van Vlaanderen. Hij wordt op een sociaal-progressief programma in het parlement verkozen en even ziet het ernaar uit dat hij als een soort Messias het Vlaamse volk uit armoede en knechtschap zal verlossen. Maar nu het erop aankomt, ontvlucht de nieuwe Leeuw van Vlaanderen het leven in de grote stad en de complexiteit van de parlementaire democratie om in de vrije natuur een kleinschalig experiment van ‘levenshervorming’ op te zetten. Met zijn politieke vaandelvlucht laat Buysses romantisch-wereldvreemde antiheld het initiatief aan het socialisme, waarvan de leiders volgens de schrijver duidelijk niet in staat zijn het legitieme verlangen naar echte maatschappelijke hervormingen in goede banen te leiden. Aan het eind van ’n Leeuw van Vlaanderen brandt het Vlaamse volk het land zowat tot de grond af.________Cyriel Buysse’s critique of the Flemish Movement, or, the political significance of the novel ‘n Leeuw van Vlaanderen (A Lion of Flanders, 1900)The image of Cyriel Buysse has emerged that after a period of some misapprehension, he came to sympathize with the goals of the Flemish Movement, but nevertheless positioned himself outside of the Flemish Movement as an author. At the same time, there is the frequently repeated contention that the writer is supposed to have entertained a special sympathy for socialism, even though he never really engaged with the workers’ struggle. In my contribution, I want to nuance both of these positions. I show how Buysse, in his still too-little-known novel ‘n Leeuw van Vlaanderen (1900), consciously staked out his own place in the Flemish Movement by going a step further than even August Vermeylen in his already very radical Kritiek der Vlaamsche Beweging (1896). If Vermeylen argued that it was high time that Flemings leave behind the romantic nationalism of the popular writer Hendrik Conscience and become intellectually mature and fully modern, then ‘n Leeuw van Vlaanderen suggested that doing as much could well prove very difficult, if not impossible. At the end of the nineteenth century, the influence of the romantic Flemish Movement was still so strong, and the heritage of Hendrik Conscience and his historical novel De Leeuw van Vlaenderen (1838) still so circumscriptive, that it held sway over even the most forward-looking elements of the Flemish people when it came down to it. And it did come down to it, as not only did unrest brew among the masses in the cities, but the rough, wrung-out rural proletariat was also not as complacent as it seemed. No one felt that better than Robert La Croix, the Christian Democratic hero in ‘n Leeuw van Vlaanderen. He was elected to Parliament on a social-progressive platform, and for a while it looks as though he will deliver the Flemish people from poverty and servitude as a kind of Messiah. But when push comes to shove, the new Lion of Flanders flees life in the big city and the complexity of parliamentary democracy to set up a small-scale experiment in “living reform” in the middle of nature. With his desertion of politics, Buysse’s romantic and unworldly antihero leaves the initiative to socialism, whose leaders are, in the eyes of the writer, obviously not capable of channelling the legitimate desires for social reforms down good paths. At the end of ‘n Leeuw van Vlaanderen, the Flemish people nearly burn the country down to the ground.
Estilos ABNT, Harvard, Vancouver, APA, etc.
7

KITLV, Redactie. "Book Reviews". Bijdragen tot de taal-, land- en volkenkunde / Journal of the Humanities and Social Sciences of Southeast Asia 159, n.º 2 (2003): 405–68. http://dx.doi.org/10.1163/22134379-90003749.

Texto completo da fonte
Resumo:
-Leonard Y. Andaya, Michel Jacq-Hergoualc'h, The Malay Peninsula; Crossroads of the maritime silk road (100 BC-1300 AD). [Translated by Victoria Hobson.] Leiden: Brill, 2002, xxxv + 607 pp. [Handbook of oriental studies, 13. -Greg Bankoff, Resil B. Mojares, The war against the Americans; Resistance and collaboration in Cebu 1899-1906. Quezon city: Ateneo de Manila University, 1999, 250 pp. -R.H. Barnes, Andrea Katalin Molnar, Grandchildren of the Ga'e ancestors; Social organization and cosmology among the Hoga Sara of Flores. Leiden: KITLV Press, 2000, xii + 306 pp. [Verhandeling 185.] -Peter Boomgaard, Emmanuel Vigneron, Le territoire et la santé; La transition sanitaire en Polynésie francaise. Paris: CNRS Éditions, 1999, 281 pp. [Espaces et milieux.] -Clara Brakel-Papenhuyzen, Raechelle Rubinstein, Beyond the realm of the senses; The Balinese ritual of kekawin composition. Leiden: KITLV Press, 2000, xv + 293 pp. [Verhandelingen 181.] -Ian Caldwell, O.W. Wolters, History, culture, and region in Southeast Asian perspectives. Ithaca, NY: Southeast Asia program, Cornell University/Singapore: Institute of Southeast Asian studies, 1999, 272 pp. [Studies on Southeast Asia 26.] -Peter van Diermen, Jonathan Rigg, More than the soil; Rural change in Southeast Asia. Harlow, Essex: Prentice Hall / Pearson education, 2001, xv + 184 pp. -Guy Drouot, Martin Stuart-Fox, Historical dictionary of Laos. Second edition. Lanham, Maryland: The Scarecrow Press, 2001, lxi + 527 pp. [Asian/Oceanian historical dictionaries series 35.] [First edition 1992.] -Doris Jedamski, Elsbeth Locher-Scholten, Women and the colonial state; Essays on gender and modernity in the Netherlands Indies 1900-1942. Amsterdam: Amsterdam University Press, 2000, 251 pp. -Carool Kersten, Robert Hampson, Cross-cultural encounters in Joseph Conrad's Malay fiction. Basingstoke: Palgrave, 2000, xi + 248 pp. -Victor T. King, C. Michael Hall ,Tourism in South and Southeast Asia; Issues and cases. Oxford: Butterworth-Heinemann, 2000, xiv + 293 pp., Stephen Page (eds) -John McCarthy, Bernard Sellato, Forest, resources and people in Bulungan; Elements for a history of settlement, trade and social dynamics in Borneo, 1880-2000. Jakarta: Center for international forestry research (CIFOR), 2001, ix + 183 pp. -Naomi M. McPherson, Michael French Smith, Village on the edge; Changing times in Papua New Guinea. Honolulu: University of Hawai'i Press, 2002, xviii + 214 pp. -Gert J. Oostindie, Peter van Wiechen, Vademecum van de Oost- en West-Indische Compagnie Historisch-geografisch overzicht van de Nederlandse aanwezigheid in Afrika, Amerika, Azië en West-Australië vanaf 1602 tot heden. Utrecht: Bestebreurtje, 2002, 381 pp. -Gert J. Oostindie, C.L. Temminck Groll, The Dutch overseas; Architectural Survey; Mutual heritage of four centuries in three continents. (in cooperation with W. van Alphen and with contributions from H.C.A. de Kat, H.C. van Nederveen Meerkerk and L.B. Wevers), Zwolle: Waanders/[Zeist]: Netherlands Department for Conservation, [2002]. 479 pp. -Gert J. Oostindie, M.H. Bartels ,Hollanders uit en thuis; Archeologie, geschiedenis en bouwhistorie gedurende de VOC-tijd in de Oost, de West en thuis; Cultuurhistorie van de Nederlandse expansie. Hilversum: Verloren, 2002, 190 pp. [SCHI-reeks 2.], E.H.P. Cordfunke, H. Sarfatij (eds) -Henk Schulte Nordholt, Tony Day, Fluid iron; State formation in Southeast Asia. Honolulu: University of Hawai'i Press, 2002, xii + 339 pp. -Nick Stanley, Nicholas Thomas ,Double vision; Art histories and colonial histories in the Pacific. Cambridge: Cambridge University Press, 1999, xii + 289 pp., Diane Losche, Jennifer Newell (eds) -Heather Sutherland, David Henley, Jealousy and justice; The indigenous roots of colonial rule in northern Sulawesi. Amsterdam: VU Uitgeverij, 2002, 106 pp. -Gerard Termorshuizen, Piet Hagen, Journalisten in Nederland; Een persgeschiedenis in portretten 1850-2000. Amsterdam: Arbeiderspers, 2002, 600 pp. -Amy E. Wassing, Bart de Prins, Voor keizer en koning; Leonard du Bus de Gisignies 1780-1849; Commissaris-Generaal van Nederlands-Indië. Amsterdam: Balans, 2002, 288 pp. -Robert Wessing, Michaela Appel, Hajatan in Pekayon; Feste bei Heirat und Beschneidung in einem westjavanischen Dorf. München: Verlag des Staatlichen Museums für Völkerkunde, 2001, 160 pp. [Münchner Beiträge zur Völkerkunde, Beiheft I.] -Nicholas J. White, Matthew Jones, Conflict and confrontation in South East Asia, 1961-1965; Britain, the United States, Indonesia and the creation of Malaysia. Cambridge: Cambridge University Press, 2002, xv + 325 pp. -Edwin Wieringa, Peter Riddell, Islam and the Malay-Indonesian world; Transmission and responses. London: Hurst, 2001, xvii + 349 pp. -Edwin Wieringa, Stuart Robson ,Javanese-English dictionary. (With the assistance of Yacinta Kurniasih), Singapore: Periplus, 2002, 821 pp., Singgih Wibisono (eds) -Henk Schulte Nordholt, Edward Aspinall ,Local power and politics in Indonesia; Decentralisation and democracy. Sin gapore: Institute of Southeast Asian studies, 2003, 296 pp. [Indonesia Assessment.], Greg Fealy (eds) -Henke Schulte Nordholt, Coen Holtzappel ,Riding a tiger; Dilemmas of integration and decentralization in Indonesia. Amsterdam: Rozenburg, 2002, 320 pp., Martin Sanders, Milan Titus (eds) -Henk Schulte Nordholt, Minako Sakai, Beyond Jakarta; Regional autonomy and local society in Indonesia. Adelaide: Crawford House, 2002, xvi + 354 pp. -Henk Schulte Nordholt, Damien Kingsbury ,Autonomy and disintegration in Indonesia. London; RoutledgeCurzon, 2003, xiv + 219 pp., Harry Aveling (eds)
Estilos ABNT, Harvard, Vancouver, APA, etc.
8

Kommers, Johan. "‘Wo soll ich hinfliehen vor diesem Mensch?’: Een luisteroefening in Ludwig Hofacker (1797−1828)". In die Skriflig/In Luce Verbi 47, n.º 1 (29 de novembro de 2013). http://dx.doi.org/10.4102/ids.v47i1.678.

Texto completo da fonte
Resumo:
De aanwezigheid van de levende God in preken kunnen wij niet terzijde stellen of verontachtzamen. Waar dit wel gebeurt, daar wordt verkondiging een voordracht, zonder de volmacht. Orthodoxie komt in ademnood wanneer exegese en dogmatiek opgaan in een aantal meningen en waarbij het getuigenis van de Bijbel op de achtergrond komt. Ludwig Hofacker (1798–1828)1 was een prediker die in bijbelonderzoek en prediking zijn oor te luisteren legde aan de Bron. Het Woord van God was voor hem hét homiletisch magazijn. Dat nu nog steeds, in de 21e eeuw, zijn preken gelezen worden, geeft aan dat zijn erfenis een opmerkelijke is. Hij pakte het probleem van de geestelijke dorheid op in een tijd gekenmerkt door het opkomend klimaat van het humanistisch rationalisme. Hofackers prediking geeft weer waar het werkelijk om gaat: Christus alleen. Deze preken laten ook de prediker zelf zien. Zijn stem roept op wat de Reformatie zo na aan het hart lag, en de cadenzen van het sola gratia, sola Scriptura, en het sola fide zijn in elke preek te horen. Het religieuze eigene van Hofacker sluit grote missionaire bewogenheid in.In sermons we cannot disregard the presence of the living God, otherwise preaching will become a performance, without divine authority. Orthodoxy will be gasping for breath when exegesis and dogmatic theology are wholly absorbed in a number of opinions, causing biblical testimony to recede into the background. Ludwig Hofacker (1798–1828), was a preacher who in Bible study and preaching put his ears to the Fountain. The Word of God was his sole homiletic storehouse. Today, in our 21st century, his sermons are still being read. This indicates that he left us a remarkable body of work. He tackled the problem of spiritual dearth in a time of emerging humanistic rationalism. Hofacker’s preaching reflected his core belief: Christ only. His sermons also reflect the preacher himself. His voice clearly recalls what was held so dear in the Reformation, and the cadences of the sola gratia, sola Scriptura and sola fide are heard in every sermon. His religious individuality included a strong motivation for missions.
Estilos ABNT, Harvard, Vancouver, APA, etc.

Capítulos de livros sobre o assunto "Tijd voor 1848"

1

van Dam, Harm-Jan. "Maximiliaan August Schwartz, 1884-1973". In Vertalerslexicon voor het Nederlandstalig gebied. University of Groningen, 2019. http://dx.doi.org/10.33612/lex.610803bca2675.

Texto completo da fonte
Resumo:
Classicus Max Schwartz was een veelzijdig geleerde, een gedreven docent en beminnelijke rector. Pas op latere leeftijd, vanaf 1951, publiceerde hij vertalingen van de belangrijkste Griekse en Romeinse verhalende schrijvers, zoals de Ilias en Odyssee van Homerus en de Aeneis van Vergilius die nog steeds herdrukt worden. Uit zijn aanpak en stijl blijkt dat hij de moderne tijd van de wederopbouw perfect aanvoelde: hij zocht en vond een nieuw publiek, dat wel geïnteresseerd was in de klassieke oudheid maar er niet of amper mee was opgegroeid.
Estilos ABNT, Harvard, Vancouver, APA, etc.
2

Broomans, Petra, e Ingrid Wikén Bonde. "Martha Adriana Muusses, 1894-1981". In Vertalerslexicon voor het Nederlandstalig gebied. University of Groningen, 2019. http://dx.doi.org/10.33612/lex.655dd6326cafa.

Texto completo da fonte
Resumo:
Martha Adriana Muusses werd op 27 september 1894 geboren in Purmerend als dochter van uitgever Jan Muusses (1847-1909) en diens tweede vrouw Trijntje Ruardi (1860-1920). Ze overleed op 27 oktober 1981 in Laren, 87 jaar oud. Evenals de klassieke godheid Janus had Martha A. Muusses twee gezichten. Ze vertaalde met bijna even groot gemak uit het Zweeds in het Nederlands als uit het Nederlands in het Zweeds en is daarmee een goed voorbeeld van een bilaterale cultuurbemiddelaar. Haar bijdrage aan de receptie van de Nederlandse literatuur in Zweden was aanzienlijk. Zo introduceerde ze Nederlandse auteurs als Henriette Roland Holst (1869-1952) in Zweden. Haar belang als cultuurbemiddelaar voor de Zweedse literatuur ligt in haar vertalingen van met name Zweedse modernistische poëzie. Ze vertaalde gedichten van onder meer Karin Boye (1900-1941) en Harry Martinson (1904-1978) in het Nederlands. Haar vertalingen verschenen in een tijd waarin het beeld van Scandinavische literatuur in Nederland werd gekleurd door het stereotype beeld van ‘Blut und Boden’ literatuur. Wellicht raakte Muusses daarom na de Tweede Wereldoorlog uit beeld als cultuurbemiddelaar. Zij vertaalde geen lijvige boerenromans, maar liet een klein oeuvre na van vertalingen van Zweedse poëzie van de belangrijkste dichters.
Estilos ABNT, Harvard, Vancouver, APA, etc.
Oferecemos descontos em todos os planos premium para autores cujas obras estão incluídas em seleções literárias temáticas. Contate-nos para obter um código promocional único!

Vá para a bibliografia