Academic literature on the topic 'Gouverneur Generaal'

Create a spot-on reference in APA, MLA, Chicago, Harvard, and other styles

Select a source type:

Consult the lists of relevant articles, books, theses, conference reports, and other scholarly sources on the topic 'Gouverneur Generaal.'

Next to every source in the list of references, there is an 'Add to bibliography' button. Press on it, and we will generate automatically the bibliographic reference to the chosen work in the citation style you need: APA, MLA, Harvard, Chicago, Vancouver, etc.

You can also download the full text of the academic publication as pdf and read online its abstract whenever available in the metadata.

Journal articles on the topic "Gouverneur Generaal"

1

M, Jacob, and Winfried Dolderer. "België vernietigen. Het kronkelpad van een citaat." WT. Tijdschrift over de geschiedenis van de Vlaamse beweging 74, no. 2 (June 17, 2015): 103–11. http://dx.doi.org/10.21825/wt.v74i2.12095.

Full text
Abstract:
“Wij moeten België misschien opgeven, maar het vernietigen door de Vlamingen”, zou gouverneur-generaal Moritz von Bissing in december 1914 in een gesprek met de Alduitser Theodor Reismann-Grone gezegd hebben. Dat lezen we in tal van werken over de Flamenpolitik, onder meer van Lode Wils, Sophie De Schaepdrijver en Bruno Yammine. De toeschrijving van de uitspraak aan de gouverneur-generaal klopt evenwel niet, zoals blijkt uit het dagboek van Reismann-Grone waar de ontmoeting wordt beschreven. Verantwoordelijk voor de verwarring was de Nederlandse historicus Lammert Buning die in 1975 op basis van de aantekeningen van Reismann-Grone twee opstellen publiceerde. In het eerste legde hij het citaat over de vernietiging van België de gouverneur-generaaal, in het tweede – misschien bij wijze van stilzwijgende correctie – de Alduitser in de mond. De slordigheid van Buning heeft zodoende haar sporen achtergelaten in veertig jaar Vlaamse geschiedschrijving.________ To destroy Belgium: The winding road of a quotationIn a conversation with the ultra-nationalist Theodor Reismann-Grone in December 1914, Governor-general Moritz von Bissing is alleged to have made the following statement: “We may have to give up Belgium, but will destroy it by means of the Flemish.” This is quoted in a number of works about the Flamenpolitik, including those by Lode Wils, Sophie de Schaepdrijver and Bruno Yammine. However, the attribution of the statement to the Governor-general is incorrect, as is demonstrated by Reismann-Grone’s diary in which he describes the encounter. The Dutch historian Lammert Buning who published two essays in 1975, based on the notes by Reismann-Grone, is responsible for the confusion. In his first essay he attributed the quote about the destruction of Belgium to the Governor-general, whilst in his second essay – perhaps by means of a tacit correction – he attributed the quote to the ultra-nationalist. Buning’s carelessness thus left its mark on forty years of Flemish historiography.
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles
2

Goor, J. van. "P.J.A.N. Rietbergen, De eerste landvoogd Pieter Both (1568-1615). Gouverneur-generaal van Nederlandsch-Indië (1609-1614)." BMGN - Low Countries Historical Review 103, no. 2 (January 1, 1988): 258. http://dx.doi.org/10.18352/bmgn-lchr.2941.

Full text
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles
3

Poeze, Harry. "Korte signaleringen." Bijdragen tot de taal-, land- en volkenkunde / Journal of the Humanities and Social Sciences of Southeast Asia 168, no. 1 (2012): 161–71. http://dx.doi.org/10.1163/22134379-90003575.

Full text
Abstract:
Menno Witteveen, Antonio van Diemen: De opkomst van de VOC in Azië. Hans Straver, Vensters op de Molukse geschiedenis, 1450-1950. Marjolein van den Dries en Arnold Carmiggelt, Delfshaven: een VOC-werf opgegraven. P.H.J.I. Ploegaert, Rotterdam Stadtswerf: Archeologisch onderzoek op het VOC-terrein te Delfshaven, Rotterdam. Otto van den Muijzenberg en Dinette Wijnen, De Mahnes: Familie in beweging 1750-1950. Jan de Lang, Dienaar van koloniaal Nederland: Biografie van Frederik Christiaan Hendrik Hirschmann (1870-1935). Herman van Bergeijk, Berlage en Nederlands-Indië: ‘Een innerlijke drang naar het schoone land’. Herman Smit, Landvoogd tussen twee vuren: Jonkheer Mr. A.C.D. de Graeff, gouverneur-generaal van Nederlands-Indië 1926-1931. Gerard Aalders, Bernhard zakenprins: Zijn connecties met wapenhandelaren, louche zakenlieden en dubieuze bankiers. Pierre Heijboer, De eer en de ellende: Nieuw-Guinea 1962. Nieuw-Guinea 1949-1962. Twee DVD’s (56’, 75’).
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles
4

Anten, Jaap. "Herman Smit, Landvoogd tussen twee vuren. Jonkheer Mr. A.C.D. de Graeff, gouverneur-generaal van Nederlands-Indië 1926-1931." BMGN - Low Countries Historical Review 128, no. 1 (January 23, 2013): 16. http://dx.doi.org/10.18352/bmgn-lchr.8272.

Full text
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles
5

Topik, Steven. "L'Etat Sur le Marché : Approche Comparative du Café Brésilien et du Hennequen Mexicain." Annales. Histoire, Sciences Sociales 46, no. 2 (April 1991): 429–57. http://dx.doi.org/10.3406/ahess.1991.278956.

Full text
Abstract:
Le 25 février 1906, par une chaude journée, Jorge Tiberiça, gouverneur de l'État de Sao Paulo, Francisco Alves, gouverneur de Minas Gérais, et Nilo Peçanha, gouverneur de l'État de Rio de Janeiro, descendirent la rue pavoisée qui menait de la gare de chemin de fer au commissariat de police de la ville provinciale fort animée de Taubaté (État de Sao Paulo) ‘. Les branches de caféier accrochées aux lampadaires en leur honneur étaient plus que des éléments curieux ou fantaisistes de décoration placés là par hasard. Elles symbolisaient l'objet même de la rencontre des trois gouverneurs. Au terme d'un après-midi et d'une soirée consacrés à des discours, banquets et toasts, les gouverneurs passèrent aux choses sérieuses.
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles
6

Govaerts, Bert. "Wilfried Borms in Belgisch-Congo. Een eenmansgevecht voor het Nederlands in de kolonie?" WT. Tijdschrift over de geschiedenis van de Vlaamse beweging 66, no. 1 (January 1, 2007): 6–33. http://dx.doi.org/10.21825/wt.v66i1.12513.

Full text
Abstract:
Wilfried Borms was een bekwame koloniale ambtenaar in Belgisch Congo op het einde van de jaren 1930, die een principiële strijd leverde voor zijn wettelijke rechten als Nederlandstalige. Hij werd daarvoor, maar ook door de schaduw van zijn vader, de controversiële Vlaams-nationalistische voorman August Borms, fijngemalen in de repressieve machine van de hiërarchie, niet het minst toen de gouverneur-generaal tijdens de Tweede Wereldoorlog de Belgische kolonie onvoorwaardelijk ten dienste stelde van de geallieerden, terwijl vader Borms voor de tweede maal collaboreerde met de Duitse bezetter. Bert Govaerts beschrijft dit onverkwikkelijk en vooral intriest verhaal waarin de kwalijke vooringenomenheid en het naïeve zelfvertrouwen de boventoon vormen.________Wilfried Borms in the Belgian Congo. A one-man crusade for the Dutch language in the colony?Wilfried Borms was a competent colonial official in the Belgian Congo at the end of the 1930s, who fought a battle on principle to defend his legal rights as a Dutch speaker. For this reason, but also because of the shadow cast by his father, the controversial Flemish nationalistic leader August Borms, he was crushed by the repressive hierarchical system, particularly when during the Second World War the governor general placed the Belgian colony unconditionally at the disposal of the Allies, whilst father Borms collaborated for the second time with the German occupying forces. Bert Govaerts describes this unsavoury and chiefly deeply sad tale, characterised by vile prejudice and naïve self-confidence.
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles
7

Jong, J. de. "Gezag, macht en prestige. Het ontslag van James Loudon als gouverneur-generaal van Nederlands-Indië in 1874 in het perspectief van de veranderende politieke cultuur." BMGN - Low Countries Historical Review 113, no. 2 (January 1, 1998): 177. http://dx.doi.org/10.18352/bmgn-lchr.4669.

Full text
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles
8

Yammine, Bruno. ""Honderden keren probeerden de Walen ons ervan te overtuigen dat er geen Vlamingen meer waren …" De 'zaak-Buisset' en de Duitse oorlogspropaganda (1914-1915)." WT. Tijdschrift over de geschiedenis van de Vlaamse beweging 71, no. 3 (September 11, 2012): 233–56. http://dx.doi.org/10.21825/wt.v71i3.12251.

Full text
Abstract:
Voor het voeren van zijn Flamenpolitik tijdens de Eerste Wereldoorlog, deed het Duitse Rijk beroep op een omvangrijke propaganda. Daarmee wilde het de Vlaamsgezinden er onder andere van overtuigen dat er in het buitenland een anti-Vlaamse hetze woedde. In vrijwel de hele literatuur over Flamenpolitik en activisme werd (en wordt) het aangenomen dat de wallingant Buisset, een liberale volksvertegenwoordiger uit Henegouwen, al bij de eerste gouverneur-generaal was gaan aandringen op de afschaffing van het Nederlands. Nader onderzoek leert ons echter dat het verhaal over Buisset op een Duitse propagandafabel berust, ons vooral overgeleverd via een bewuste Hineinterpretierung van oud-activist A.L. Faingnaert. Het verhaal moet ook in samenhang gezien worden met de propaganda van de Duitse stromannen in Nederland die medio 1915 de Flamenpolitik een versnelling hoger deden schakelen.________“The Walloons tried to convince us hundreds of times that there were no more Flemings left …” The story about Buisset and the German propaganda (1914-1915)During the First World War, the German Empire called upon an extensive propaganda for the propagation of its Flamenpolitik. In this way, it tried to convince the Pro-Flemish among other things of the existence of an anti-Flemish witch-hunt abroad. Practically the entire literature about the Flamenpolitik and activism assumed (and still assumes) that the wallingant Buisset, a liberal Member of Parliament from Hainault, had already approached the first governor-general to urge the abolishment of the Dutch language. However, further research indicates that the story about Buisset is based on German propaganda fiction, and has in particular been handed down by an intentional Hineinterpretierung by former activist A.L. Faingnaert. The story also needs to be viewed in context with the propaganda of the German front men in the Netherlands who cranked up the Flamenpolitik around the middle of 1915.
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles
9

KITLV, Redactie. "Book Reviews." Bijdragen tot de taal-, land- en volkenkunde / Journal of the Humanities and Social Sciences of Southeast Asia 164, no. 1 (2008): 102–66. http://dx.doi.org/10.1163/22134379-90003701.

Full text
Abstract:
Trevor Wilson (ed.); Myanmar’s long road to national reconciliation (Jean A. Berley) Jennifer Lindsay (ed.); Between tongues; Translation and/of/in performance in Asia (Michael Bodden) Volker Grabowsky; Bevölkerung und Staat in Lan Na; Ein Beitrag zur Bevölkerungsgeschichte Südostasiens Peter Boomgaard) Odille Gannier, Cécile Picquoin (eds); Journal de bord d’Etienne Marchand; Le voyage du Solide autour du monde (1790-1792 (H.J.M. Claessen) Arjan van Helmond, Stani Michiels (eds); Jakarta megalopolis; Horizontal and vertical observations (Ben Derudder) Bert Scova Righini; Een leven in twee vaderlanden; Een biografie van Beb Vuijk (Liesbeth Dolk) Gerrit R. Knaap, J.R. van Diessen, W. Leijnse, M.P.B. Ziellemans; Grote Atlas van de Verenigde Oost-Indische Compagnie/ Comprehensive Atlas of the Dutch United East India Company; Volume II: Java en Madoera/Java and Madura (Amrit Gomperts) Nordin Hussin; Trade and society in the Straits of Melaka; Dutch Melaka and English Penang, 1780-1830 (Hans Hägerdal) Wilco van den Heuvel; Biak; Description of an Austronesian language of Papua (Volker Heeschen) Ann L. Appleton; Acts of integration, expressions of faith; Madness, death and ritual in Melanau ontology (Menno Hekker) Amity A. Doolittle; Property and politics in Sabah, Malaysia; Native struggles over land rights (Monica Janowski) Rajeswary Ampalavanar Brown; The rise of the corporate economy in Southeast Asia (J. Thomas Lindblad) Dwi Noverini Djenar; Semantic, pragmatic and discourse perspectives of preposition use; A study of Indonesian locatives (Don van Minde) Sherri Brainard, Dietlinde Behrens, A grammar of Yakan (Chandra Nuraini) Dietlinde Behrens; Yakan-English dictionary (Chandra Nuraini) Pierre Lemonnier; Le sabbat des lucioles; Sorcellerie, chamanisme et imaginaire cannibale en Nouvelle-Guinée (Anton Ploeg) Edgar Aleo and others; A voice from many rivers; Central Subanen oral and written literature. Translated and annotated by Felicia Brichoux (Nicole Revel) Joos van Vugt, José Eijt, Marjet Derks (eds); Tempo doeloe, tempo sekarang; Het proces van Indonesianisering in Nederlandse orden en congregaties (Karel Steenbrink) Nancy Eberhardt; Imagining the course of life; Self-transformation in a Shan Buddhist community (Nicholas Tapp) J.C. Smelik, C.M. Hogenstijn, W.J.M. Janssen; A.J. Duymaer van Twist; Gouverneur-Generaal van Nederlands-Indiё (1851-1856) (Gerard Termorshuizen) David Steinberg; Turmoil in Burma; Contested legitimacies in Myanmar (Sean Turnell) Carl A. Trocki; Singapore; Wealth, power and the culture of control (Bryan S. Turner) Matthew Isaac Cohen; The Komedie Stamboel; Popular theatre in colonial Indonesia, 1891-1903 (Holger Warnk) Jörgen Hellman; Ritual fasting on West Java (Robert Wessing) Waruno Mahdi; Malay words and Malay things; Lexical souvenirs from an exotic archipelago in German publications before 1700 (Edwin Wieringa) RECENT PUBLICATIONS Russell Jones, C.D. Grijns, J.W. de Vries, M. Siegers (eds); Loan-words in Indonesian and Malay VERHANDELINGEN 249 Peter Carey: The power of prophecy. Prince Dipanagara and the end of an old order in Java, 1785-1855
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles
10

Meijer, J. F. "M. Elands, Uit Indonesië. De erfenis van de soevereiniteitsoverdrachtN. Kraan, E. Woensdregt, J. Woensdregt, Twee blijde boodschappers. Brieven uit Bada van Jacob en Elisabeth Woensdregt, 1916-1928E. Captain, M. Hellevoort, M. van der Klein, Vertrouwd en vreemd. Ontmoetingen tussen Nederland, Indië en IndonesiëF. van Anrooij, Groeiend wantrouwen. Onderwijsbeleid in Nederlands-Indië onder gouverneur-generaal D. Fock (1921-1926)." BMGN - Low Countries Historical Review 116, no. 4 (January 1, 2001): 563. http://dx.doi.org/10.18352/bmgn-lchr.5600.

Full text
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles

Dissertations / Theses on the topic "Gouverneur Generaal"

1

Pierchon, Jean-Baptiste. "Le Gouverneur Général Martial Merlin." Thesis, Montpellier 1, 2010. http://www.theses.fr/2010MON10060.

Full text
Abstract:
Martial Merlin a été Gouverneur général de l'Afrique équatoriale française (de 1909 à 1917), de l'Afrique occidentale française (de 1919 à 1923) et de l'Indochine (de 1923 à 1925). Il est le seul Administrateur colonial à avoir occupé les trois grands Gouvernements généraux de la France d'Outre-mer. L'AEF, l'AOF et l'Indochine étaient des Groupes de colonies : ils furent créés à la fin du XIXe siècle, afin de donner une unité de direction à des colonies jusque là dispersées. L'étude de l'œuvre et de la doctrine coloniales de Merlin nous permet de mieux connaître l'institution du Gouvernement général. Merlin souhaitait que l'Administration fût organisée sur des bases claires. Il a défini les attributions de chaque organe du Gouvernement général et il a souligné le rôle essentiel du Gouverneur général, chargé de donner une unité de direction politique et économique aux territoires regroupés. Merlin souhaitait également que l'Administration s'appuyât sur des bases solides. Il a mis en œuvre une politique de Gouvernement indirect, afin de diriger les populations indigènes par l'intermédiaire de leurs chefs coutumiers. Organe de coordination économique, le Gouverneur général devait assurer la mise en valeur de son Groupe de colonies : Merlin a défini une politique de développement précise, tout en se souciant des moyens de sa politique de développement (il a notamment réglementé le régime de la main d'oeuvre). Organe de direction politique, le Gouverneur général devait convaincre les indigènes des bienfaits de la "Paix française" : Merlin a défini (et mis en oeuvre) une politique de "contact", afin d'entraîner l'adhésion des indigènes à la cause française, tout en menant une politique "défensive", face à l'irruption de mouvements étrangers hostiles à la présence française
Martial Merlin was the Governor General of the AEF (French equatorial Africa) from 1909 to 1917, of the AOF (French western Africa) from 1919 to 1923 and of Indochina from 1923 to 1925. He is the only colonial administrator to have served as Governor General of all three organizations of the French colonies. The AEF, AOF and Indochina, each grouping together many colonies, were created at the end of the nineteenth century, in order to impose a coherence to the direction of the colonies, which up until then had been administered separately. A study of the colonial theory expressed in the works of Merlin provides an insight into the institution of the Government General. Merlin affirmed that the administration of the colonies should be organized on a clear basis. He assigned specific attributes to each organ of the Government General, and emphasized that the essential role was to be played by the Governor General, whose duty it was to define a unified policy for the political and economic direction of the various territories. Seeking a firm basis for this administration, Merlin implemented a policy of indirect government, controlling the native population by using their customary chiefs as intermediaries. As an agent of economic coordination, the Governor General was to turn to good account his group of colonies ; Merlin defined a policy of development which included initiatives to insure the means by which to implement that policy (he introduced, for example, a set of labor regulations). As an agent of political direction, the Governor General was to convince the natives of the advantages of the "French peace" ; Merlin defined and implemented a policy of “contact”, in order to gain the support of the natives to the French cause, while at the same time practicing a "defensive" policy, made necessary by the eruption of movements hostile to the French presence
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles
2

Valat, Bruno. "Gouverner la sante ? : l'impossible maitrise des depenses du regime general de la securite sociale (1945-1967)." Paris 7, 1999. http://www.theses.fr/1999PA070101.

Full text
Abstract:
Cet ouvrage se propose de decrire l'emergence dans la france d'apres la seconde guerre mondiale d'un probleme politique inedit - la maitrise des depenses de sante d'analyser les conditions dans lesquelles il se pose et les moyens mis en oeuvre pour y repondre. Pour ce faire, l'etude porte sur un objet privilegie : le regime general de securite sociale, entre sa naissance en 1945 et sa << re-fondation >> partielle en 1967. L'analyse s'efforce d'integrer trois dimensions : tout d'abord, la nouveaute que constitue la hausse rapide et prolongee des depenses a partir de 1946, nouveaute qui requiert des facultes d'adaptation intellectuelles de la part des acteurs de l'epoque et doit etre prise en compte dans tout jugement, afin d'eviter les pieges de l'anachronisme. En second lieu, l'existence d'une pluralite de pouvoirs au sein du regime general : pour des raisons historiques qui sont rappelees dans l'ouvrage, l'etat, les <> (syndicats, patronat), les professions de sante, sont associes a la regulation du systeme. Quel est leur pouvoir respectif, comment collaborent-ils, quel role chacun assigne-t-il a la securite sociale ? autant de questions qu'il importait de poser - par l'analyse du fonctionnement interne de l'institution - pour comprendre les contraintes qui s'imposent a toute politique de maitrise des depenses. Enfin, l'analyse doit integrer l'effet sur le regime general des transformations de la societe francaise - marquee par la croissance - a partir des annees cinquante. La premiere partie de l'etude est centree sur la naissance de l'institution et sespremiers pas dans la france de l'apres-guerre, dans un contexte different de celui envisage a l'origine. La deuxieme partie aborde la gestion de la securite sociale - permanence et inflexions - sur l'horizon 1945-1967. Reprenant un fil plus chronologique, la troisieme traite de l'evolution du regime general dans la france de la croissance, marquee par une explosion de la demande de sante.
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles
3

Capdepuy, Arlette. "Félix Eboué, 1884-1944 : mythe et réalités coloniales." Thesis, Bordeaux 3, 2013. http://www.theses.fr/2013BOR30051/document.

Full text
Abstract:
Descendant d’esclaves, Félix Éboué est né dans le milieu de la petite bourgeoisie de Cayenne (Guyane) en 1884. Il termine ses études secondaires à Bordeaux puis ses études supérieures à Paris : il sort diplômé de l’École coloniale en 1908. A sa demande, il est affecté en Oubangui-Chari (colonie de l’AEF). Il reste en brousse vingt deux ans avant de devenir administrateur en chef (1931). Il est ensuite nommé à différents postes : secrétaire général de la Martinique (1932-1934), secrétaire général du Soudan français (1934-1936), gouverneur de la Guadeloupe (1936-1938), gouverneur du Tchad (1938-1940). A l’été 1940, il choisit le camp de la Résistance avec de Gaulle. Le ralliement du Tchad donne au chef de la France libre un territoire français en Afrique, d’une importance stratégique capitale. En novembre 1940, de Gaulle le nomme gouverneur général de l’AEF à Brazzaville et Compagnon de la Libération. Jusqu’à février 1944, grâce à sa maîtrise de l’administration coloniale, il gère les hommes et les ressources de l’AEF pour le plus grand profit de la France libre et des Alliés. Épuisé et malade, il décède au Caire en mai 1944.La mémoire d’État s’empare de sa mémoire pour en faire rapidement une icône : il entre au Panthéon en mai 1949. Mais, Félix Éboué ne se réduit pas à son mythe : s’il est un personnage emblématique de la IIIe République, il est un homme ancré dans son époque par son appartenance à des réseaux de pouvoirs et par ses idées. Sa spécificité est d’avoir espéré réformer le système colonial et d’avoir cru qu’il était possible de lutter contre le préjugé de couleur, contre le racisme au nom des valeurs de la République. S’il fut un pionnier, c’est par le domaine du sport qui était pour lui un outil par excellence de l’intégration et d’épanouissement de l’individu
Descendant of slaves, Felix Eboue was born in the middle of the lower middle class of Cayenne (Guiana) in 1884. He finished high school in Bordeaux and his graduate studies in Paris: he graduated from the “Ecole coloniale” in 1908. At his request, he was assigned in Oubangui-Chari (AEF colony). It remains in the bush twenty two years before becoming Chief (1931). He was appointed to various positions: Secretary General of Martinique (1932-1934), Secretary General of the French Sudan (1934-1936), governor of Guadeloupe (1936-1938), governor of Chad (1938-1940). In the summer of 1940, he chose the side of the Resistance with de Gaulle. The rallying Chad gives the leader of Free France, a French territory in Africa, a strategic importance. In November 1940, de Gaulle appointed Governor General of the AEF in Brazzaville and Companion of the Liberation. Until February 1944, thanks to his mastery of the colonial administration, he manages people and resources of the AEF for the benefit of Free France and the Allies. Exhausted and ill, he died in Cairo in May 1944. The memory State seizes his memory to make an icon rapidly enters the Pantheon in May 1949. But Felix Eboue is not limited to the myth: it is an iconic character of the Third Republic, he is a man rooted in his time by his membership in networks of power and ideas. Its specificity is to be hoped reform the colonial system and have believed it was possible to fight against the prejudice of color against racism on behalf of the values of the Republic. If he was a pioneer, this is the sport that was for him an ideal tool for the integration and development of the individual
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles
4

Vien, Louis-Philippe. "Gouverner le monde désenchanté : le parlement du Reich et l’émergence d’hommes d’État dans la pensée politique de Max Weber." Thèse, 2012. http://hdl.handle.net/1866/11098.

Full text
Abstract:
Initiée par Wolfgang J. Mommsen (1930-2004), la réception dominante de la pensée politique de Max Weber (1864-1920) conclut qu’il aura été un penseur précurseur au fascisme allemand. Ce mémoire revient aux textes politiques de Weber, écrits entre 1895 et 1919, afin de dégager le sens qu’il voulait leur conférer, indépendamment du rôle historique qu’ils purent jouer après sa mort. Il s’agit donc de reconstituer la pensée politique wébérienne dans le contexte social qui l’a vu naître et de saisir l’origine politique de la sociologie wébérienne de l’action. Pour y parvenir, un détour par l’histoire s’impose. Ce n’est que par la mise en relation, proposée dès le chapitre I, entre les écrits politiques et la configuration historique particulière de l’Allemagne wilhelmienne qu’il est possible de concilier deux dimensions dont l’une ou l’autre est souvent écartée des études wébériennes : l’étude d’acteurs historiques précis (Max Weber et ses contemporains) et la pensée wébérienne à proprement parler (les écrits). Nous verrons que Weber craint le processus de bureaucratisation inhérent à la sphère politique moderne de peur qu’il n’en vienne à pétrifier l’existence humaine. Le chapitre II examine l’opposition de Weber à cette « possibilité objective » afin de préserver les conditions d’une liberté individuelle authentique. C’est par la figure du chef charismatique, initialement développée dans le cadre de ses travaux scientifiques et présentée au chapitre III, que Weber croit pouvoir prévenir les pires conséquences du processus de bureaucratisation. Il s’agira alors de produire un édifice institutionnel propice à l’émergence de tels hommes politiques. Le dernier chapitre (IV) du mémoire cherche à démontrer comment Weber tente d’instrumentaliser la césarisation, second processus constitutif de la sphère politique moderne, pour l’opposer à la bureaucratisation. Sous le régime monarchiste, c’est par un renforcement des pouvoirs parlementaires qu’il compte y parvenir, mais la proclamation de la République de Weimar l’oblige à adapter son projet constitutionnel ; il propose alors la démocratie plébiscitaire de chef (Führerdemokratie). Si la conception wébérienne de la démocratie surprend, notamment par l’importance qu’elle accorde au chef, il n’en demeure pas moins que Weber met de l’avant un système politique démocratique. Loin de l’abandon de son projet politique auquel certains critiques ont conclu, la Führerdemokratie se révèle plutôt – c’est la thèse de ce mémoire — le fruit de la fidélité de Weber à ses idéaux politiques, et ce malgré les importants changements sociaux qui marquent la fin de sa vie.
Initiated by Wolfgang J. Mommsen (1930-2004), the dominant understanding of Max Weber’s (1864-1920) political thought concludes that it ultimately led to German fascism. This master’s thesis reflects upon Weber’s political texts, written between 1895 and 1919, in order to grasp the meaning their author intended to give them, notwithstanding the historical role these texts may have played after his passing. We will therefore reconstitute the Weberian political thought in the social context that witnessed its coming and understand the political origin of Weberian theory on social actions. To that end, we must review history. Only by establishing a relationship, as described as early as Chapter I, between political writings and Wilhelmine Germany’s specific historical configuration is it possible to reconcile two dimensions, as either is often disregarded in Weberian studies: the study of specific historical characters (Max Weber, the man and his contemporaries) et Weberian thought itself (Weber’s writings). We will see that Weber fears that the bureaucratization process inherent to the modern political sphere as it may well petrify human existence. Chapter II reviews Weber’s opposition to such an objective possibility in order to preserve the basis to a true individual liberty. According to Weber, it is through the political direction of a charismatic leader, a figure initially developed his scientific works and presented in Chapter III, that the direst consequences of the bureaucratization process can be averted. An environment favorable to such political men will then have to be institutionalized. The last chapter (IV) of this master’s thesis will demonstrate how Weber tries to use caesarization, the second constitutive process of the modern political sphere, as a means against such a bureaucratization. Under the monarchy, he intends to succeed by strengthening the parliamentary powers. However, the Weimar Republic forces him to adapt his constitutional project: hence his suggestion of a plebiscitary leader democracy. Because of the focus on the leader one might be surprised by Weber’s conception of democracy. What Weber proposes is a democratic political system nonetheless. Far from abandoning his political project, as some critics may conclude, Weber remained true to his ideals, despite the major social changes that occurred at the end of his life.
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles
5

Hicks, Bruce M. "Societal cleavages and institutional change in Canada : retention, reform and removal of nominee councils." Thèse, 2011. http://hdl.handle.net/1866/6258.

Full text
Abstract:
En concevant que toute société a deux clivages dominants, l’un social et l’autre partisan, cette thèse développe une théorie sur le changement institutionnel. L’hypothèse initiale, selon laquelle les groupes sociaux créés par le premier clivage agiront pour restreindre le changement institutionnel et que le changement aura lieu lors de l’émergence d’un groupe partisan capable de croiser le clivage social, fut testée par les processus traçant les changements qui furent proposés et qui ont eu lieu au sein des conseils nominés en Amérique du Nord britannique. Ces conseils furent modifiés un bon nombre de fois, devenant les chambres secondaires de législatures provinciales avant d’être éventuellement abolies. La preuve supporte l’hypothèse, bien qu’il ne soit pas suffisant d’avoir un groupe partisan qui puisse croiser le clivage qui mène le changement : un débat partisan sur le changement est nécessaire. Ceci remet aussi en cause la théorie prédominante selon laquelle les clivages sociaux mènent à la formation de partis politiques, suggérant qu’il est plus bénéfique d’utiliser ces deux clivages pour l’étude des institutions.
By conceiving of any society as having two dominant cleavages, one ‘social’ and one ‘partisan’, this dissertation develops a theory on institutional change. The initial hypothesis that social groups created by the former will act to restrain institutional change and that change will occur when a partisan group emerges that can cross the social cleavage was tested by processes tracing the changes which were proposed and which occurred to the appointed councils established in British North America. These councils were modified a number of times, becoming second chambers in the provincial legislatures, and were eventually each abolished. The evidence found supports the hypothesis, though it is not sufficient to have a partisan group that can cross the cleavage drive change, a partisan debate over the change was necessary. This also challenges the prevailing theory that social cleavages lead to political party formation, suggesting the benefit of using these two cleavages for the study of institutions.
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles

Books on the topic "Gouverneur Generaal"

1

Smelik, J. C. A. J. Duymaer van Twist: Gouverneur-generaal van Nederlands-Indië (1851-1856). Zutphen: Walburg Pers, 2007.

Find full text
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles
2

Rietbergen, P. J. A. N. De eerste landvoogd Pieter Both, 1568-1615: Gouverneur-generaal van Nederlands-Indië, 1609-1614. Zutphen: Walburg Pers, 1987.

Find full text
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles
3

(Netherlands), Nationaal Archief. The Dutch political conflict with the Republic of Indonesia, 1945-1949: Part 3 : The General-Commission (Commissie-Generaal) for the Netherlands Indies, 1946-1947. The Hague: Nationaal Archief, 2005.

Find full text
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles
4

Loudon, James. Eer en fortuin: Leven in Nederland en Indië 1824-1900 : autobiografie van gouverneur-generaal James Loudon. Amsterdam: De Bataafsche Leeuw, 2003.

Find full text
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles
5

(Netherlands), Nationaal Archief. The Dutch political conflict with the Republic of Indonesia, 1945-1949: Part 1 : Documents from the secret archives of the General Secretariat of the Netherlands Indies Government and the Cabinet of the Governor General. Amsterdam: Moran Micropublications, 2003.

Find full text
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles
6

P, Gielissen, and Koens F. A, eds. Herman Willem Daendels, 1762-1818: Geldersman, patriot, Jacobijn, generaal, hereboer, maarschalk, gouverneur : van Hattem naar St. George del Mina. Amsterdam: Matrijs, 1991.

Find full text
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles
7

Guo shi guan (China : Republic : 1949- ). Taiwan wen xian guan. Helan lian he Dong Yindu gong si Taiwan zhang guan zhi Badaweiya zong du shu xin ji: De missiven van de VOC-gouverneur in Taiwan aan de Gouverneur-generaal te Batavia / translator, annotator Shu-sheng Chiang. 8th ed. Taibei Shi: Guo shi guan Taiwan wen xian guan, 2010.

Find full text
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles
8

H. S. van der Straaten. Maurits de Braziliaan: Het levensverhaal van Johan Maurits van Nassau-Siegen, stichter van het Mauritshuis, gouverneur-generaal van Nederlands-Brazilië, stadhouder van Kleef, 1604-1679. Amsterdam: Van Soeren, 1998.

Find full text
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles
9

Penny, Halsall. L'épouse du gouverneur. Paris: Harlequin, 2001.

Find full text
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles
10

Roumain, Jacques. Gouverneurs de la rosée. Coconut Creek, Fla: Educa Vision Inc., 1999.

Find full text
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles

Book chapters on the topic "Gouverneur Generaal"

1

Isbell, John Claiborne. "16. Henriette Lucie Dillon, Marquise de La Tour-du-Pin Gouvernet." In Destins de femmes, 87–90. Cambridge, UK: Open Book Publishers, 2023. http://dx.doi.org/10.11647/obp.0346.16.

Full text
Abstract:
Destins de femmes is the first comprehensive overview of French women writers during the turbulent period of 1750-1850. John Isbell provides an essential collection that illuminates the impact women writers had on French literature and politics during a time marked by three revolutions, the influx of Romantic art, and rapid technological change. Each of the book’s thirty chapters introduces a prominent work by a different female author writing in French during the period, from Germaine de Staël to George Sand, from the admired salon libertine Marie du Deffand to Flora Tristan, tireless campaigner for socialism and women’s rights. Isbell draws from multi-genre writers working in prose, poetry and correspondence and addresses the breadth of women’s contribution to the literature of the age. Isbell also details the important events which shaped the writers’ lives and contextualises their work amidst the liberties both given and taken away from women during the period. This anthology fills a significant gap in the secondary literature on this transformative century, which often overlooks women who were working and active. It invites a further gendered investigation of the impact of revolution and Romanticism on the content and nature of French women’s writing, and will therefore be appropriate for both general readers, students, and academics analysing history and literature through a feminist lens.
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles
2

"Hoofdstuk VI: Gouverneur-Generaal Rijk en Gezaghebber Van Raders, 1839-1842." In Een leven in de West, 339–83. BRILL, 2009. http://dx.doi.org/10.1163/9789004253797_007.

Full text
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles
3

"Buitentsorg. — Het paleis van den Gouverneur-Generaal. — De Plantentuin. — De Paradijsvogel. — Zwarte Zwanen. — Vogelnestjes. — De Gekko." In Tafereelen en merkwaardigheden uit Oost-Indië, @252—@265. BRILL, 1996. http://dx.doi.org/10.1163/9789004434851_016.

Full text
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles
4

Locher-Scholten, Elsbeth. "Gouverneurs-generaal." In Sumatraans sultanaat en koloniale staat, 331. BRILL, 1994. http://dx.doi.org/10.1163/9789004454514_017.

Full text
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles
5

"Archief Van De Gouverneur-Generaal En Raden Van Indië (Hoge Regering) Van De Verenigde Oostindische Compagnie En Taakopvolgers, 1612-1812." In The Archives of the Dutch East India Company (VOC) and the Local Institutions in Batavia (Jakarta), 193–278. BRILL, 2007. http://dx.doi.org/10.1163/ej.9789004163652.1-556.12.

Full text
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles
6

Termorshuizen, Gerard, and Anneke Scholte. "Gouverneurs-Generaal Nederlands-Indië." In Journalisten en heethoofden, 839. BRILL, 2001. http://dx.doi.org/10.1163/9789004487123_032.

Full text
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles
7

"Aankomst in straat Sunda. — Anjer. — Kadraaijers. — De reede van Batavia. — Chineache Jonken. — Onrust en andere eilanden. — Trekvaart naar Batavia. — Willekeurig en wreed bevel van den Gouverneur-Generaal DAENDELS." In Tafereelen en merkwaardigheden uit Oost-Indië, @20—@44. BRILL, 1996. http://dx.doi.org/10.1163/9789004434851_004.

Full text
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles
8

"Komst van den Gouverneur-Generaal in de Molukken. — Nieuwe inrigtingen. — Amboina, de oudste bezitting der Nederlanders. — De Stad Ambon. — Alfoeren. — Hunue godsdienstbegrippen, zeden en kankter. — Vreemde gebruiken bij sterfgevallen." In Tafereelen en merkwaardigheden uit Oost-Indië, @@92—@@112. BRILL, 1996. http://dx.doi.org/10.1163/9789004434851_026.

Full text
APA, Harvard, Vancouver, ISO, and other styles
We offer discounts on all premium plans for authors whose works are included in thematic literature selections. Contact us to get a unique promo code!

To the bibliography